Onze redacteur Cor Machielsen bezocht de selectiedagen van de Nederlandse IJshockey Bond en had tevens een gesprek met technisch directeur Theo van Gerwen over de jeugdselecties en de toekomst van het Nederlandse ijshockey. Ondanks de uitnodiging begon de dag rommelig. Helaas was ons contactpersoon vandaag niet aanwezig, maar na wat heen en weer berichten via whatsapp kon Cor toch nog met Theo van Gerwen in gesprek over de selectiedagen.
OPZET
De selectiedagen zijn er voor de spelers geboren in 2001 tot en met 2003, waarbij spelers bij zitten die al gevolgd worden door de bevoegde ijshockeycoaches van de bond. Dit soort dagen zijn er om de selectie te verfijnen. Is speler X nog steeds dat mogelijke talent en heeft hij zijn ontwikkelpunten kunnen verbeteren? Maar ook voor speler Y die in een jaar tijd een grote stap heeft gemaakt en nu ook nadrukkelijk in beeld komt voor de selectie. De spelers genoten in ieder geval van de dag, dat was duidelijk te zien op het ijs.
“Als bond kunnen wij de spelers niet beter maken met die ene training per maand, maar wij kunnen ze wel motiveren om aan de punten te werken zodat ze een betere speler kunnen worden. Het doel van de Talent Ontwikkeling Teams is, om inzichtelijk te maken welke spelers we hebben. Om met een brede groep vanaf U12 op te bouwen naar de U18, tot en met een groep van 22 spelers die dan mee kunnen gaan doen aan het wereldkampioenschap.” zegt Theo van Gerwen.
GERICHTE AANPAK
“De opzet van nu is juist anders als wat we vroeger deden. Toen hadden we een technische training erbij van anderhalf uur, maar nu is het gewoon een wedstrijdvorm van drie tegen drie, zodat we een beter zicht krijgen op wat de spelers kunnen. De coaches hebben een groep bij zich van zes, maximaal zeven spelers waardoor ze specifieker naar de individuele kwaliteiten kunnen kijken of de tekortkomingen.”
De bond hanteert vier punten waar de jeugdspelers aan moeten voldoen volgens bepaalde vaardigheden. Van Gerwen licht toe. “Dat zijn de SKILLS, schaatsen stickhandeling, passen en schieten, en checken. Daarnaast hebben we ook SENSE, wat doen ze met de puck, wat doen ze als hun team de puck heeft, welke keus maken ze als hun team de puck niet heeft. Ook hebben we nog SOUL. Discipline, karakter, doorzettingsvermogen en of ze leiderschapskwaliteiten hebben. Als laatste hebben we STRENGTH, en daar kijken we naar conditie en kracht.”
“Dit is echt voor de U12-U14 groep. In samenspraak met de bondscoach Doug Mason hebben we ook voor de oudere groep een stijl ontwikkelt en daar heeft het Nederlands Team ook al mee gewerkt. Skate, Compete, Make a Play, Pass the puck en Go to the net.”
“We gaan ook in overleg met de clubs. Als ze ijstijd over hebben dan kun je trainen op een hele baan met één team, of je pakt het format van 3 tegen 3 op twee halve banen dan kun je zo twee teams tegelijk laten trainen. We hebben statistieken bijgehouden en wat blijkt? In dit soort wedstrijdjes is er meer ijstijd, er wordt drie keer meer op goal geschoten, de speler heeft drie keer zo vaak de puck, en maakt drie keer zo veel passes. We willen er naar toe om in april, mei en juni dit soort toernooitjes te organiseren, met afsluitend een landelijke finaleronde.”
FINANCIËN
Face-Off heeft vernomen dat iedere speler een bedrag moet inleggen voor dit soort trainingsdagen. Van Gerwen legt uit waarom. “De inleg is nodig om deze dagen kostendekkend te houden. Wij krijgen geen subsidie en we zijn dus geheel afhankelijk van andere inkomsten. Door jullie support en door acties van de meiden zelf konden de U18 dames uiteindelijk gratis naar Mexico. Voor het damesteam, dat straks het WK speelt in China, zijn er ook weer hoofdbrekens hoe we dat rond moeten gaan breien qua financiën. Het is voor de bond echt ontzettend lastig om sponsors te vinden.”
De technisch directeur erkent dat deze situatie verre van ideaal is. “Er is natuurlijk overleg gevoerd met de ouders. Leuk is het niet dat zij voor dit soort dagen moeten bijbetalen, maar ze begrijpen het wel. Gelukkig zijn er genoeg vrijwilligers en vooral de ouders steken ook de handen uit de mouwen. Daar kan ik wel van genieten. Bij het afgelopen WK hadden we 135 vrijwilligers en daar heb ik extreem van genoten. Natuurlijk werken ook de resultaten mee, en het is een cliché, maar zonder vrijwilligers kun je tegenwoordig bijna niets meer organiseren.”
“Met de middelen die we hebben proberen we de talenten iets te bieden, zodat ze zich beter kunnen ontwikkelen. Vooral bij de clubs, maar ook vanuit de bond. We zijn nu zes jaar bezig met dit programma en je ziet toch wel dat spelers zich beter ontwikkelen. Maar het is nog een lange weg. Een potje met geld zou ons wel meer armslag opleveren. Maar we gaan niet Calimero uithangen, we blijven ons inzetten voor de jeugd. Zij hebben de toekomst en dat doen we op een zo goed mogelijke manier.” besluit van Gerwen